Uitleg begrippen

Uitleg begrippen Passend Onderwijs

 

Adviescommissie Toelaatbaarheidsverklaringen en Arrangementen (ACTA)

Om naar een school voor voortgezet speciaal onderwijs of praktijkonderwijs te kunnen, is een toelaatbaarheidsverklaring nodig. De school van aanmelding vraagt deze aan bij het samenwerkingsverband. De Adviescommissie Toelaatbaarheidsverklaringen en Arrangementen ACTA beoordeelt de aanvraag inhoudelijk en adviseert de directeur van het samenwerkingsverband over het wel of niet afgeven van een toelaatbaarheidsverklaring. Ook adviseert de adviescommissie over het afgeven van arrangementen voor extra ondersteuning.

 

Arrangement extra ondersteuning

Sommige jongeren hebben extra ondersteuning nodig om succesvol te kunnen zijn op school. Dan is er meer nodig dan de school in de basisondersteuning aanbiedt. De middelbare scholen in de regio kunnen een arrangement voor extra ondersteuning aanvragen bij het samenwerkingsverband. Koersklas en Past zijn arrangementen voor extra ondersteuning. Daarnaast kan in bijzondere situaties een maatwerkarrangement aangevraagd worden.

 

Basisondersteuning

De scholen in het samenwerkingsverband hebben met elkaar afgesproken welke ondersteuning elke school aan kan bieden. Dat heet de basisondersteuning. Het gaat bijvoorbeeld om signalering van en hulp bij dyslexie, studievaardigheden, faalangst, en lichamelijke beperkingen. Waar het kan, begeleiden de mentor en de docenten de jongere zelf in het reguliere onderwijsproces. Als het nodig is kan het docententeam ook een beroep op de Trajectvoorziening voor extra begeleiding. Iedere school heeft in het schoolondersteuningsprofiel beschreven hoe zij uitvoering geeft aan de basisondersteuning.

 

Basisteam Jeugd en Gezin / Wegwijzer Jeugd

De gemeenten zijn verantwoordelijk voor het organiseren van jeugdhulp. Ze kopen daarvoor jeugdhulp in bij verschillende zorgaanbieders. Daarnaast zorgen gemeenten voor de toegang, dat wil zeggen dat een deskundige met ouders/verzorgers en jongere kijkt welke hulp nodig is en hoe deze het beste geboden kan worden. In Oss, Meierijstad, Bernheze en Landerd verzorgen de Basisteams Jeugd en Gezin de toegang tot jeugdhulp. In Uden ligt deze taak bij de Wegwijzer Jeugd. De scholen hebben nauw contact met de medewerkers van de Basisteams Jeugd en Gezin / Wegwijzer Jeugd, bijvoorbeeld in het zorgadviesteam.

 

Cluster 1, 2, 3 en 4

In het (voortgezet) speciaal onderwijs wordt onderscheid gemaakt tussen vier groepen:

  • Cluster 1: blinde, slechtziende kinderen;
  • Cluster 2: dove, slechthorende kinderen en kinderen met een taal- spraakontwikkelingsstoornis;
  • Cluster 3: motorisch gehandicapte, verstandelijk gehandicapte en langdurig zieke kinderen;
  • Cluster 4: kinderen met psychische stoornissen en gedragsproblemen.

De scholen voor cluster 3 en 4 vormen samen met de andere middelbare scholen in de regio het samenwerkingsverband. De instellingen voor cluster 1 en 2 zijn geen onderdeel van een samenwerkingsverband.

 

Extra ondersteuning

Sommige jongeren hebben extra ondersteuning nodig om succesvol te kunnen zijn op school. Dan is er meer begeleiding nodig dan de school in de basisondersteuning aanbiedt. Er zijn verschillende vormen van extra ondersteuning mogelijk. Als het kan bieden de scholen extra ondersteuning op de eigen school of een andere gewone middelbare school met behulp van een arrangement (Koersklas, Past of Maatwerk). Als specialistische en intensieve ondersteuning nodig is in een kleinschalige setting, dan kan een jongere onderwijs volgen op een school voor voortgezet speciaal onderwijs.

 

Governance

De term governance gaat over de manier waarop wordt gezorgd voor en bewaakt wordt dat het samenwerkingsverband de opdracht om te zorgen voor passend onderwijs vervult. Het samenwerkingsverband wordt aangestuurd door een directeur, die samen met de directeuren van de scholen afspraken maakt over hoe de ondersteuning in de regio wordt georganiseerd en hoe het geld wordt ingezet. Namens ouders, leerlingen en medewerkers van de scholen verleent de ondersteuningsplanraad instemming op het ondersteuningsplan waarin deze afspraken beschreven staan. Het bestuur van het samenwerkingsverband en de Inspectie van het Onderwijs controleren of het samenwerkingsverband goed functioneert.

 

Koersklas

De Koersklas is een vorm van extra ondersteuning op een gewone middelbare school. Er wordt lesgegeven in een groep waarbij bijzondere aandacht is voor structuur en veiligheid. Scholen werken samen bij de uitvoering van Koersklassen om te zorgen dat er zo dicht mogelijk bij huis een passende Koersklas is voor jongeren die dat nodig hebben. Soms gaat een leerling tijdelijk naar een andere school, als de eigen school zelf geen (passende) koersklas heeft. Voor plaatsing in een Koersklas is een arrangement van het samenwerkingsverband nodig.

 

Ondersteuningsnetwerk

De scholen delen onderling kennis en ervaring op het gebied van passend onderwijs. Het samenwerkingsverband heeft daarvoor het ondersteuningsnetwerk ingericht, waarin onderwijsprofessionals (zoals zorgcoördinatoren, docenten en schoolondersteuners) elkaar kunnen ontmoeten aan de hand van relevante thema’s.

 

Ondersteuningsplan

Ieder samenwerkingsverband stelt minimaal eens in de vier jaar een ondersteuningsplan op. Daar staat in welke afspraken de scholen samen hebben gemaakt over de invulling van passend onderwijs in de regio, bijvoorbeeld over de invulling van de basisondersteuning en de organisatie van het samenwerkingsverband.

 

Ondersteuningsplanraad

De Ondersteuningsplanraad is de medezeggenschapsraad van het samenwerkingsverband. De raad bestaat uit twee leden per schoolbestuur: een lid namens ouders en leerlingen en een lid namens het personeel. Door het recht om in te stemmen met (wijzigingen op) het ondersteuningsplan wordt ervoor gezorgd dat de belangen van ouders, leerlingen en medewerkers goed worden behartigd.

 

Ondersteuningsstructuur

Met de ondersteuningsstructuur worden de afspraken bedoeld die de scholen in het samenwerkingsverband met elkaar gemaakt hebben over het zorgen voor passend onderwijs dicht bij huis. In ons samenwerkingsverband kennen we verschillende ondersteuningsniveaus, oplopend van weinig intensief naar zeer intensief: basisondersteuning (incl. Trajectvoorziening), Koersklas, VSO en Past.

 

Ontwikkelingsperspectiefplan

Heeft een kind extra ondersteuning nodig, dan stelt de school in overleg ouders een ontwikkelingsperspectiefplan op. Dat is het plan waarin staat welke ontwikkelingsmogelijkheden het kind heeft, welke doelen er worden gesteld en wat er aan ondersteuning nodig is om deze doelen te bereiken. Het ontwikkelingsperspectiefplan wordt opgesteld binnen zes weken nadat een kind is toegelaten tot de school. Ieder jaar bespreekt de school samen met ouders hoe het kind zich ontwikkelt.

 

Passend Onderwijs

Passend onderwijs is de manier waarop onderwijs aan kinderen die extra ondersteuning nodig hebben wordt georganiseerd. Het idee achter passend onderwijs is dat alle leerlingen een onderwijsplek moeten krijgen die past bij hun mogelijkheden. Ook als ze daarbij extra ondersteuning nodig hebben, zoals extra begeleiding op school, medische hulp, aangepast lesmateriaal of onderwijs op een speciale school. Scholen hebben daarbij zorgplicht. Om te zorgen voor een dekkend netwerk, werken scholen samen in een samenwerkingsverband.

 

Past

Past is een arrangement voor zeer intensieve extra ondersteuning. Het doel is om door inzet van de expertise van het voortgezet speciaal onderwijs jongeren die thuiszitten of dreigen thuis te komen zitten te laten re-integreren op een middelbare school.

 

Praktijkonderwijs

Sommige kinderen leren beter door praktijkervaring dan door theorie. Niet alle kinderen zijn in staat om een diploma voorbereidend middelbaar beroepsonderwijs (VMBO) te halen. Dan kan het praktijkonderwijs dan een passende plek voor een kind zijn. Praktijkonderwijs bereidt leerlingen zo goed mogelijk voor op de maatschappij. Na het praktijkonderwijs gaat een groot deel van de leerlingen aan het werk. Een deel van de leerlingen stroomt door naar het MBO. Om voor praktijkonderwijs in aanmerking te komen heeft een leerling een toelaatbaarheidsverklaring nodig van het samenwerkingsverband. Deze wordt aangevraagd door de school.

 

Samenwerkingsverband

Om elk kind een passende onderwijsplek te bieden hebben scholen een zorgplicht. Gewone scholen en scholen voor speciaal onderwijs in een bepaalde regio werken daarvoor samen. Zo kunnen ze:

  • de basisondersteuning op alle scholen in de regio vaststellen;
  • alle kinderen een passende onderwijsplek bieden;
  • extra onderwijsondersteuning regelen;
  • kinderen die dat nodig hebben een plek bieden in het speciaal onderwijs;
  • het budget voor begeleiding en ondersteuning op school verdelen.

Hierover maken de scholen afspraken met elkaar. De afspraken staan in het ondersteuningsplan.

 

Schoolsupport

De sectie Schoolsupport vormt een onderdeel van het ondersteuningsnetwerk van het samenwerkingsverband. In opdracht van het samenwerkingsverband begeleiden de schoolondersteuners van Schoolsupport de scholen bij de uitvoering van passend onderwijs. De schoolondersteuners hebben verschillende deskundigheidsgebieden: gedrag en leren, complexe problematiek, psychiatrische problematiek, fysiek-medische problematiek en nieuwkomers.

 

Schoolondersteuningsprofiel

Iedere school heeft een schoolondersteuningsprofiel. Daarin is vastgelegd welke ondersteuning de school biedt en hoe deze georganiseerd is. Er staat ook in welke extra ondersteuning de school kan bieden, bovenop de basisondersteuning en welke ontwikkelambities de school heeft ten aanzien van passend onderwijs. De schoolondersteuningsprofielen van de scholen zijn te vinden op de websites van de scholen en op de site van het samenwerkingsverband.

 

Thuiszitters

Jongeren die om welke reden dan ook langdurig niet naar school gaan, noemen we thuiszitters. Het samenwerkingsverband doet er alles aan om te voorkomen dat kinderen thuis komen te zitten in overleg met school, ouders en de jongere.

 

Toelaatbaarheidsverklaring (TLV)

Om naar een school voor voortgezet speciaal onderwijs of praktijkonderwijs te kunnen hebben kinderen een toelaatbaarheidsverklaring nodig. De school van aanmelding vraagt een toelaatbaarheidsverklaring aan bij het samenwerkingsverband. De Adviescommissie Toelaatbaarheidsverklaringen en Arrangementen (ACTA) beoordeelt de aanvraag inhoudelijk en adviseert de directeur van het samenwerkingsverband over het al dan niet afgeven van een toelaatbaarheidsverklaring. Met een TLV kan een kind aangemeld worden voor een bijpassende school voor voortgezet speciaal onderwijs of praktijkonderwijs naar keuze. De betreffende school zal onderzoeken of zij kan zorgen voor een passend onderwijsaanbod.

 

Trajectvoorziening

Iedere school in ons samenwerkingsverband heeft een Trajectvoorziening. De Trajectvoorziening valt binnen de basisondersteuning. De Trajectvoorziening geeft extra begeleiding als de begeleiding door mentor en docenten niet voldoende is. Ook docenten kunnen ondersteund worden vanuit de Trajectvoorziening om te leren nog beter af te stemmen op de ondersteuningsbehoefte van de leerlingen.

 

Voortgezet Speciaal Onderwijs

Sommige jongeren hebben meer ondersteuning nodig dan een gewone middelbare school kan bieden. Voor deze leerlingen bestaan er scholen voor voortgezet speciaal onderwijs. Het is onderverdeeld in vier clusters. Om naar een school van cluster 3 of 4 te kunnen, heeft een kind een toelaatbaarheidsverklaring van het samenwerkingsverband nodig.

 

Zorgadviesteam (ZAT)

Iedere school heeft een zorgadviesteam. Als er zorgen zijn over een jongere, dan kunnen deze besproken worden in het ZAT. Dit team bestaat uit een aantal deskundigen vanuit een verschillende achtergrond, bijvoorbeeld de zorgcoördinator en een medewerker van het Basisteam Jeugd en Gezin / de Wegwijzer Jeugd. Ouders en jongere worden erbij betrokken als er een ZAT-bespreking wordt gehouden. In het schoolondersteuningsprofiel geven scholen informatie over hun ZAT.

 

Zorgplicht

Scholen hebben zorgplicht. Dat betekent dat zij ervoor moeten zorgen dat iedere leerling die bij hen staat ingeschreven of zich aanmeldt een passend onderwijsaanbod krijgt. De school moet daarvoor onderzoeken wat een kind aan ondersteuning nodig heeft. Kan de school deze ondersteuning zelf niet bieden, dan gaat de school samen met ouders en kind op zoek naar een passende onderwijsplek.

SWVVO3006Kleurenbalk_opzekop